Een Liefde aan het Begin en ook aan het Eind
[8] Een Liefde aan het Begin en ook aan het Eind
Donald had eigenlijk David moeten heten, naar zijn grootvader de diamantslijper, maar dat vonden zijn ouders in 1941 niet zo handig. Ik leerde hem kennen in een botenloods aan het Boeierspad bij het Nieuwe Meer in Amsterdam. Het was buiten het zeilseizoen en ik werkte met vriend Rob aan diens boot. Donald werkte daar aan zijn eigen boot en kwam met ons, jongens van zijn leeftijd, een praatje maken.
Hij zag er (voor die tijd) opvallend mediterraan uit. Ik herinner me dat hij vroeg: jullie zitten zeker op de HBS? Rob zat inderdaad in de examenklas van de HBS en ging volgend jaar Economie studeren, ik deed MULO-B en ging naar HBS-B. Donald zat op de ambachtsschool en zou naar de Autoschool in Apeldoorn gaan.
Wij zagen elkaar die winter af en toe bij de boten. Ik had de zomer ervoor veel met Rob gezeild, en kwam hem regelmatig met de boot helpen. Rob had een zusje, een mooi frêle meisje, die ook wel eens kwam kijken. Zij vond die bedrijvigheid op de haven wel leuk vertelde ze. Al gauw bleek dat het vooral de bedrijvigheid van Donald gold; en die aandacht geheel wederzijds was.
Rechts midden Boeierspad. Boven stippellijn diepe uitbreiding door zandwinning voor
Nieuw West. Boven rechts onder de E22 de sluis Amsterdam in.
Toen in de april de boten weer in het water lagen, werd er weer gezeild. Ik ging vaak met Donald zeilen, maar als Rob met Elja, zo heette zijn zus, kwam dan ruilden zij en ik van boot.
Rob en ik gingen soms naar de bosbaansluis, want daar kon je wel eens meisjes oppikken die mee wilden zeilen. Donald deed dan niet mee; die was al voorzien.
Als je veel geluk had dan waren de dames zelfs bereid om te gaan ‘rietzeilen’ in de brede rietkraag tussen De Koenen en Boerderij Meerzicht.
Donald en Elja moesten na gezeild te hebben ook wel eens in het riet rusten.
Wat zich in Donalds boot afspeelde weet ik natuurlijk niet. Hij had een zwaardkast midden in de boot, heel prettig als hij en ik samen in zijn boot sliepen, maar voor hem met Elja voegde deze weinig toe. Het belemmerde de voortgang van het rusten kennelijk niet al te veel, want Donald vertelde mij eens dat hij overboord gesprongen was om af te koelen.
Er waren veel jongens met boten die op het Nieuwe Meer rond zeilden, we kenden elkaar wel. Er waren ook wel meisjes met een eigen boot, maar er was een fors overschot aan jongens.
Een van de jongens Reind had de grootste boot; een Regenboog, de koningin van de plassen. Veel groter en sneller dan de boot van Donald. Reind had ook een oogje op Elja en dacht haar wel aan boord van zijn mooie boot te krijgen en achtervolgde Donald. Die vluchtte weg. Zijn boot was minder snel maar wel wendbaarder. Hij haalde de truc van Peer den Schuymer uit (Kapitein Rob deel 1), en lokte de Regenboog weg van het diepe gedeelte naar een veenbult die onder water voor de Rietkraag lag, haalde zijn midzwaard op en voer over de ondiepte heen. De Regenboog volgde snel en liep vast in het veen.
Zo ging het misschien één of twee seizoenen goed, tot de ouders van Rob en Elja in de gaten kregen wat zij toch zo leuk aan zeilen met haar broer vond. De ouders, en vooral haar vader, maakten bezwaar tegen de relatie. Het formele argument was dat Donald niet katholiek was. Volgens mij speelde vooral mee dat Donald geen stand en status uitstraalde, want die ouders hechtten aan status. Ikzelf kwam maar net door de ballotage als zeilmaat van Rob, maar zou -hoewel katholiek- voor hun dochter ook niet acceptabel bevonden zijn.
De ouders verboden de relatie; in die tijd werd een meisje geacht zich hierbij neer te leggen. De relatie werd beëindigd, met veel verdriet voor beiden.
Ik ben nog een keer met Donald naar liftend met een tentje naar familie van hem in Wales gegaan. Ook met Rob hield ik contact. Maar op een gegeven moment gingen Donald en ik in militaire dienst en verwaterde de contacten wat.
Een paar jaar later, ik studeerde inmiddels en had een kamer in de Marnixstraat bij het Leidseplein. Rob kwam langs, vertelde dat Elja een relatie had met een befaamd kunstschilder van een jaar of veertig. Ook deze viel bij haar vader, nadat hij hem door een detective had laten onderzoeken, niet in de smaak. Elja, was inmiddels 21 en moest volgens Rob dringend het huis uit, hij vroeg of ze een paar dagen bij mij kon logeren.
Ik had voldoende ruimte om haar enige privacy te bieden; ze bleef één nacht logeren en trok toen bij de kunstschilder in; toch niet rechtstreeks van de ouderlijke woning naar haar vriend.
Ik heb Elja veel later nog eens gesproken. Ze stond met een kraampje, met zelf ontworpen kleding, op het Waterlooplein. De relatie met de kunstschilder was voorbij. Ze was ondertussen een aantal jaren mannequin geweest.
Met Donald en zijn latere vrouw, hebben mijn vrouw en ik altijd contact gehad. Hij had gekozen voor de familietraditie, en was de diamanthandel ingegaan, naar Antwerpen verhuisd en daar als ondernemer zeer succesvol geworden.
Wij zagen elkaar een paar keer per jaar, eerst meestal in een zeehaven want we hadden beiden een boot. Later had Donald een Camper, en zagen we elkaar in het najaar in de Ardennen, maar ook tot aan de Loire.
{Ik moest wel eens gniffelen als ik me realiseerde dat Donald zich ontwikkeld had tot wat voor de vader van Elja de ideale welvarende schoonzoon moet zijn geweest}
Elja heeft in die jaren een doctoraal filosofie en psychologie gehaald. En had samen met een psychiater een praktijk.
We werden ouder, Donald kreeg een spierziekte in zijn benen waardoor zijn mobiliteit steeds minder werd. Hij ging met zijn vrouw in een bejaardenhuis wonen. En moest het autorijden opgeven. Zijn vrouw ging achteruit en overleed.
Ik bezocht Donald zo eens in de zes weken, samen met mijn broer die net als hij in de buurt van Antwerpen woonde.
Hoewel Donald geestelijk uitstekend bleef en zijn humor nooit verloor, leed hij er onder dat hij steeds afhankelijker werd. Hij had geen zin om de aftakeling af te wachten en trof daar maatregelen voor.
Toen begon hij over Elja. Hij zei: “dat was een verliefdheid die je alleen maar op je 16-de meemaakt; hoe zou het met haar zijn?”
Donald heeft 4 kleinkinderen waar hij trots op is en zij op hem.
Een kleindochter heeft via de fanclub van de kunstschilder een vriendin van Elja opgespoord en zo contact met haar gelegd. Elja wist wie Donald was, en hij mocht haar bellen.
Dat deed hij en vroeg: “ben je nog net zo mooi als vroeger?’. Ze was ondertussen 80 geworden, zei ze: “jij niet?”. Ze hebben elkaar op een mooie dag in Amsterdam ontmoet en drie uur met elkaar gesproken; daarmee was het afgerond.
Comments
Post a Comment