Sommen in de vorm van een verhaaltje.
Een rechthoekige tuin heeft een oppervlakte van 40 m 2 , de omtrek is 26 m. Wat zijn de maten van die tuin? Weet je het antwoord op de vraag? Omdat het gaat om ‘mooie’ getallen, kun je met wat uitproberen het antwoord wel vinden. Maar als de oppervlakte 33,3 m 2 en de omtrek 22,6 m zou zijn is dat knap lastig. We kunnen ook systematisch naar een oplossing zoeken: Laten we de lengte van de tuin l noemen en de breedte b . De gegeven oppervlakte leert ons dan dat l * b = 40 en de omtrek, dat 2 * ( l + b ) = 26, dat laatste geeft l + b = 13 ofwel b = 13 - l. De zo gevonden uitdrukking voor b gebruiken we voor de oppervlakte: l * ( 13 - l ) = 13 l - l 2 = 40 ofwel l 2 - 13l + 40 = 0. We kunnen echter l 2 - 13l + 40 herschrijven als (l - 8) * ( l - 5 ). Probeer die vermenigvuldiging maar. Dus geldt (l - 8) * ( l - 5 ) = 0 . Maar dan moet of (l - 8) of ( l - 5 ) nul zijn. Met andere woo...